Het grote marktplein staat vol met mensen. Ze staan allemaal rondom een monument. De vlag hangt halfstok. Het is nog tien minuten totdat in heel Nederland iedereen stil is om doden te gedenken die zijn gestorven in de Tweede wereldoorlog en de oorlogen en vredesmissies erna. De klokken beginnen te luiden. Het Taptoe-signaal klinkt. Het is acht uur. Het is twee minuten lang doodstil. Treinen, bussen staan stil, geen verkeer. Er wordt niet gesproken.
Ali kijkt om zich heen. Hij ziet zijn vrienden Ahmad, Fahed, Mohammad en Murat midden tussen de Nederlanders staan. Zijn buren Annemiek en Stef zijn er ook. Iedereen is aan het bidden of denkt aan de mensen die gestorven zijn.
Ali denkt aan hun eigen oorlog in Syrië. Zijn broer is gestorven in deze wrede oorlog. Hij veegt een traan weg en nog een. Twee minuten, maar heel indrukwekkend. Die stilte. Stilte om te denken aan de mensen die gevochten hebben voor vrijheid, net als zijn broer. Vrijheid, een woord met heel veel waarde. Heel veel gedachten. Een leven in vrijheid. Hier in Nederland is er democratie. Ook al is hij alle materiële zaken verloren. Een auto, zijn huis, zijn bedrijf. Alles weg…
Maar hij is nu vrij. Ali. En al die andere buitenlandse mensen om hem heen, vrij.
Hij, Ali, begrijpt heel goed waarom de Nederlanders hun doden herdenken. Het is fijn om hier in dit land te mogen leven.
De twee minuten zijn voorbij. Maar Ali denkt nog steeds aan dit bijzondere samenzijn met heel veel mensen. Allemaal zijn ze verschillend. Cultuur, geloof, ras. Maar nu zijn ze even één. Fijn…